Nu ben ik zover dat ik John niet langer als patiënt zie. Ik zie weer een gezonde, energieke man die vol vertrouwen de toekomst tegemoet gaat. Dus kan ik afzwaaien als mantelzorger.
Helaas werd de ballon van 'alles komt goed na de transplantatie' bij ons lek geprikt. Na het aanslaan van de nier blijkt niet alles meteen hosanna.
Ik ben nu weer 'gewoon' partner. En wat kost me dat een moeite. Zeker in de eerste weken houd ik nog steeds vast aan het uitoefenen van controle.
En toen was daar eindelijk D-Day: de dag van de nierdonatie en -transplantatie. Het voelt bijna als een droom, wat hebben we hier lang naar uitgekeken, we zijn er meer dan klaar voor.
Een tijdje geleden waren we euforisch over het feit dat we definitief een match zijn. Inmiddels is dat overgegaan in een soort gelatenheid. We krijgen een ‘waarschuwing’: ‘Ga er maar vanuit dat de wachttijd voorafgaand aan de operaties als ‘veel te lang’ voelt.'
Ineens had ik de hoofdrol. Het laboratoriumbriefje in de lade en ook de urinebokalen in het toilet zijn voor mij bestemd. Ineens was er ook dat onzekere gevoel van ‘als ik maar gezond ben’.